Ik was bij een netwerkbijeenkomst die naar goed gebruik eindigde met een borrel. Langs bakjes pinda’s en schalen bitterballen beende ik naar het drankensegment. Daar stonden sierlijke lange flessen Pinot Blanc te wachten (naast willekeurig Frans rood dat minder indruk maakte). Jammer van de minieme glaasjes die eigenlijk bedoeld zijn voor port; je voelt je zo’n drinkebroer om na vier slokken weer bij de fles te staan. 'Is de wijn lekker?', vroeg iemand die een gezond wantrouwen koestert tegen aangeboden wijn op borrels. 'Pinot Blanc, daar kun je weinig aan verpesten', was mijn optimistisch bedoelde reactie. 'Lekker hoor', vervolgde ik omdat de potentiële drinker nog niet overtuigd was. Eigenlijk is alle wijn uit de Elzas lekker. De Pinot Blanc is de minst uitgesproken van het stel, een aangename allemansvriend die het altijd goed doet. Hij mist de finesse van de Riesling en de weelde van een Pinot Gris of Gewürztraminer. Maar hij deed het beslist heel goed bij de pinda's en de bitterballen.