In deze bange tijden van sociale onthouding en het gemis aan wining & dining buiten de deur, krijgt de thuisdrinker en -blogger in mij de ruimte. Tenminste één lichtpuntje. Wat hebben we onder de kurk nu de lente in de lucht hangt? Olaszrizling! Ik schreef er eerder over. Het is één van de meest aangeplante druiven in Hongarije en - anders dan z'n naam doet vermoeden - geen familie van de Riesling. Rond het Balatonmeer maken ze er fraaie aromatische witte wijnen van. Bloemig en geurig, echte voorjaarswijn. Vorige week dronk ik deze biologische Rezeda van Káli-Kövek: een prachtwijn.
De
druiven wortelen in stokoude grond: prehistorische sedimenten van een verdwenen zee en
vulkanische lagen zorgen voor een typisch terroir. In de neus perzik & peer
– ‘florale tonen’ volgens de slijter – terwijl de smaak vol
en romig is met een kruidig-fruitige afdronk. ‘Mineralen!’, noteerde ik nog maar er zijn kenners die dat gezwets
vinden. Onder wie waarschijnlijk wijnmaker
Gyula Szabó.
Deze wijnmaker is een kleurrijke figuur, volgens de paar Engelstalige wijnzaken
die zijn wijnen verkopen. De man wordt neergezet als ‘an imposing figure somewhere between a rugby player and barbarian
warrior’. In het proeflokaal klinkt Iron Maiden uit de speakers. Zo'n man van wie je verwacht dat ie met eigen handen varkens slacht, daar worst van draait en die dan grof snijdt op de proeftafel van ruw eikenhout door hem zelf gehakt, gezaagd en in elkaar gezet. We hebben een beeld nu, in het echt (zie foto hiernaast) blijkt het alleszins mee te vallen.