29 september 2011

@ de glasbak

De glasbak is het wijngeheugen van de buurt. Hij weet precies wat er door wie gedronken wordt. Lege hoofdpijn-wijnflessen slikt hij net zo makkelijk als elegante grand cru’s, magnums en mandflessen. Een hele tijd terug had je een Bananensplit-achtig filmpje waarbij een argeloze passant die zijn lege flessen in de glasbak gooide, werd opgeschrikt door een stem uit de bak. Soms verwacht ik die stem ook. Niet alleen uit gêne na het smokkelen met de groene fles in de bruine opening. Maar denk je eens in dat je na het inwerpen van de flessen hoort: "Leuke flessen hoor, maar als u die Bourgogne nog even had laten liggen was ‘ie nog beter op dronk geweest." Ik zie hier een schone taak voor de glasbak-app: binnenkort op de smartphone!

25 september 2011

Bier & Brunello

Mijn eerste kennismaking met de wijn Brunello di Montalcino was als student in Bologna. Ik zat achter een halve liter bier in een bar. Klanten voor ons hadden hun fles laten staan met nog een bodempje erin. Ik rook en ik was verkocht: Brunello! Ik zwijmelde nog wat tegen mijn bier pompende Engelse vrienden, maar kreeg slechts glazige blikken terug als reactie. Pas jaren later dronk ik mijn eerste Brunello, weer terug in Nederland, in Ristorante Caruso in Amsterdam. De fles heb ik nog steeds: een Castello Banfi die staat te pronken in de kast. Een tikje vergane glorie, stof happend en geurloos, maar wegdoen kan ik ‘em niet.  

24 september 2011

De keldermelder – Verslag uit de wijnkelder

Een nieuwe vaste rubriek in deze blog. Uw verslaggever daalt af in zijn wijnkelder. En treft dan dit mooie zootje ongeregeld aan.
Een bescheiden verzameling mousserende, rode, witte, rosé en dessertwijnen. Hongaren, Italianen, Spanjolen, Fransen en een paar verdwaalde Chilenen liggen broederlijk naast elkaar. Helemaal onderop ligt de trots van de verzamelaar: 3 flessen Brunello di Montalcino. De prima donna onder de Italiaanse wijnen. Mijn absolute topfavoriet. Mocht ik één wijn meenemen naar een onbewoond eiland? Het zou deze wezen.

Eerst maar even de koele feiten. De Brunello is een echte bewaarwijn die beter wordt met de tijd. Mijn wijn is uit 2005, die rijpt stilletjes door in de fles en kan in theorie nog zeker tot 2017 liggen. Deze complexe wijn heeft sterke tannines die jaar na jaar zachter worden in smaak. Maak je de fles na jaren liggen open, dan is het feest. Uitschenken in een karaf (decanteren heet dat zo mooi) en dan subiet je neus erin steken. Adembenemende aroma’s van kersen, pruimen, vanille, hout, tabak, kruiden en karamel vechten om voorrang. Met bewaarwijnen is het net als met vakantie: voorpret verzekerd.

20 september 2011

Toosten met een goed glas wijn

Er zijn momenten in het leven dat je vertwijfeld kunt raken over schijnbaar triviale zaken. Ik heb dat soms met spelling. Is het: ‘een toost op iemand uitbrengen’ of ‘een toast op iemand uitbrengen’? Ik wilde een gevatte tekst op die verjaardagskaart zetten en daar had ik die toost voor bedacht, of is het toch toast??

Ik zal de spanning niet langer ophouden. De Taaladviesdienst van het Genootschap Onze Taal biedt uitkomst. Juist is: ‘een toost op iemand uitbrengen’ of ‘op iemand toosten’. Hoe zit het? Toost betekent heildronk of feestdronk. Toast daarentegen is geroosterd brood of een crackertje. Wanneer we een toost uitbrengen, kunnen we daar dus best een toastje brie bij eten, volgens de taalexperts.

Toost en toast zijn talige verwanten. Toost is de vernederlandste spelling van het Engelse woord toast, dat weer via het Frans is ontleend aan het Latijnse tostum (‘geroosterd’). De betekenis ‘heildronk’ is hiervan afgeleid. Van oudsher bestond namelijk de gewoonte om toast in allerlei dranken te soppen, bijvoorbeeld in wijn. Zo kon toast ook ‘alcoholische drank met gekruid geroosterd brood erin’ gaan aanduiden en nog later ‘heildronk’.

Doorsnuffelend stuit ik op een ander fijn advies - of eigenlijk meer een eye-opener - van de vrienden van de Taaladviesdienst. Ik maak kennis met de hypallage. Dit is een stijlfiguur. Hypallage komt uit het Grieks en betekent letterlijk ‘verwisseling’. Een mooi voorbeeld is: een goed glas wijn (niet het glas is goed maar de wijn). Verrijkt met deze nieuwe kennis breng ik direct een heildronk uit: proost!

19 september 2011

Roemenen en Slovenen


De Roemeense Paris Hilton

Het leven van een wijndrinker gaat niet altijd over rozengeur en maneschijn. De meest smerige wijn dronk ik in Roemenië, waar ik trouwens ook het meest smerig at. Nou moet ik de Roemenen wel nageven dat ze hun gastronomische onbeholpenheid compenseren met vrouwelijk schoon, daarover geen klachten.

   Zijn dit de vrienden van Puklavec?  
Nee, dan de Slovenen. Nooit geweest maar wel een wijn ontdekt die het vermelden waard is. Puklavec and friends heet de wijnmaker, ze hebben een ronkende marketingmachine met een website waar je zelfs in het Nederlands terecht kunt. Ik dronk de ‘Delicious’, daar is geen woord Sloveens bij maar lekker is ‘ie zeker. Mooie zomerwijn met gekke inheemse druivensoorten die je bij de Hongaarse bovenburen ook veel ziet: Furmint, Welschriesling en Chardonnay. Peer en meloen in de neus, appeltje in de afdronk.

En anders dan al die Hongaarse wijnen die in dit blog genoemd worden, kun je deze wijn gewoon bij de Jumbo halen! Voor een alleszins schappelijke prijs. En als je toch bij de Jumbo wijn aan het kopen bent, gooi ook wat flessen Picpoul de Pinet van Blue Mare in je karretje. Ook zo’n lekkere frisse wijn waar je geen genoeg van krijgt (ik heb altijd Picpouls als tafelwijn liggen, net als Soave en Verdicchio onmisbaar in de afdeling Wit).

18 september 2011

Beste Hongaarse rosé - Boedapest Wijnfestival

Een zwoele zomeravond vraagt om een goed glas rosé. Ja, luidruchtige vrouwen van middelbare leeftijd op terrassen lusten er ook wel pap van en ja, misschien geeft de kleur een nichterige associatie maar: fuck it! Lekker is lekker en dat is de Szekszárdi Kékfrankos Rosé van wijnmaker Dúzsi Tamás zeker. Volgens Hongaarse ingewijden dè rosé van Hongarije, met roze kop en schouders boven de rest verheven.
Een lichtroze zalmkleur en een neus vol aardbeien. Prachtige wijn, kan me niet heugen ooit zo’n verfijnde rosé gedronken te hebben. Droog en fris en toch ook een zweem van zoet fruit in de afdronk. Egészségedre!

Stierenbloed - Boedapest Wijnfestival

Egri Bikavér betekent ‘stierenbloed’ in het Nederlands. Het is een zware rode wijn uit de omgeving van Eger. Tijdens mijn eerste stappen op het Hongaarse wijnpad vond ik deze wijn, zeer populair bij de Hongaren zelf, niet om over naar huis te schrijven. Ik stortte me op de witte wijnen, aromatisch en aangenaam, en de rode wijnen zocht ik uit Villány, het Toscane van Hongarije wat mij betreft. Maar toen proefde ik de Egri Bikavér van Thummerer. Door z’n stevige houtopvoeding (minimaal een jaar) proef je subtiel vanille en ook mooi zwart fruit. Als ik een wild zwijn in de pan had, zou ik deze wijn erbij schenken!

Voor wie stierenbloed te vervaarlijk klinkt, ze hebben in Eger ook een lieflijkere benaming voor hun witte wijn: de egri leányka (meisje uit Eger). One for the ladies!

Abdijwijn, altijd fijn - Boedapest Wijnfestival

Op zoek naar een patente pinot noir belanden we bij de door fraaie abdijfoto’s omgeven stand van het wijnhuis Pannonhalmi Apátsági. Ik dronk er de Pinot Noir 2009. Net als Miles ‘I am not drinking any fucking Merlot’ in Sideways lust ik wel pap van de pinot, en deze mocht er wezen. Fluweelzacht, subtiel en sappig met een stevige body. En omdat we toch aan de bar hingen bij de Pannonhalmi-luitjes hebben we ook maar even hun nieuwste witte wijn gedronken: de Haustus. Originele blend van pinot blanc en viognier, daar had ik me qua aromatische explosiviteit en stuifkracht nog wat meer van voorgesteld. Maar hij dronk lekker weg en paste helemaal bij de zwoele avond.
Eenmaal thuis geneusd op internet blijkt het A) het oudste wijndomein van Hongarije te wezen en B) de prestigieuze titel 'Hongaars wijnhuis van het jaar 2011' te dragen. Mooi werk!

Overigens gaan ook de oude kloosterbroeders met hun tijd mee, ze hebben een facebook-notering.

Axe & old spice - Boedapest Wijnfestival

Onuitspreekbaar voor niet-Hongaren, maar opschrijven kan ik het wel: de Cserszegi Fűszeres. Een wild stuivende, aromatische druif die dito wijnen oplevert. Ooit iets over gelezen en de combi gekke, inheemse druivensoort (waar ze op Sicilië ook zo goed in zijn) met aromatische kracht sprak zeer tot mijn verbeelding. En dan schijnt het ook nog een verre neef van de gewürztraminer-druif te wezen, nou dan weet je genoeg…


Een paar zwakkere broeders uit de supermarkt geproefd en de Cserszegi Fűszeres al bijna afgeschreven. Beetje ordi, meer axe deo en old spice dan de neus van vlierbloesem die ik voor ogen had. En toen zag ik in een wijnbar het etiket van Gedeon. Mooi design en jawel: een Cserszegi Fűszeres! Pas een jaar later geproefd, op het wijnfestival, en de belofte wordt ingelost. De ideale zomerwijn, pre-barbecue aperatief, zwoele late zomeravondvriend en doordrinken maar.

Licht als een lentebries, bloemig in de neus, vleugje citrus in de afdronk. En voor minder dan 4 euri in de winkels in Hongarije, maar niet in Nederland godbetert!