20 april 2013

Grote klasse in Boedapest

Ik zou hier uitvoerig de loftrompet kunnen steken over het eten bij wijnrestaurant Borkonyha in Boedapest. We aten er vorige week. Wat een verfijning, creativiteit en smaaksensaties kwamen voorbij op de prachtig opgemaakte borden. Maar er valt ook zoveel te zeggen over de wijnen, want die waren - per glas geschonken en op maat geadviseerd bij elk gerecht - subliem. Bij binnenkomst sta je oog in oog met een klimaatkast over de volle breedte van de zijwand. Daar ligt dan de crème de la crème onder de Hongaarse wijnen naar je te lonken. 

Rustig blijven dan, niet gaan kwijlen voor de glazen deuren. De wijnkaart telt zo'n veertig wijnen die van best betaalbaar tot echt duur per glas te bestellen zijn. Ik heb er goedkeurend knikkend mijn blik over laten gaan en me vervolgens overgeleverd aan het advies van de sommelier. Dat was een goed idee. De gelukzalige kennismaking met de Szent Tamás Mád Furmint heb ik al beschreven. Bij mijn hoofdgerecht (lamsrack!) kreeg ik de Sauska Cuvée 7 uit 2009 ingeschonken. De wijn komt uit Villányi, de Zuid-Hongaarse streek die bekend staat om z'n rijke rode wijnen - logisch met zo'n zonnig mediterraan klimaat. 
 
De Cuvée 7 is een op klassiek Franse druivenleest geschoeide blend van Merlot, Cabernet Sauvignon, Cabernet Franc en Syrah (in volgorde van dominantie). Respect voor de wijnmaker die de precieze verhoudingen tussen die vier in de vingers heeft, maar bovenal respect voor deze geweldenaar van een wijn. Zeggen dat het een robuuste, warme wijn is, is een understatement. Hij (dit is een mannelijke wijn volgens de maker en daar kan ik me wel in vinden) heeft een beetje een boslucht, iets van wild en geuren van specerijen en tabak. De smaak biedt een breed palet aan sappige bosvruchten, beschaafde vanille, laurierdrop, een pepertje en wat al niet meer. Afgerond met zachte tannines blijft de afdronk lang na te genieten. Grote klasse. Ik wil nu al weer terug naar Boedapest. Wat een stad, wat een wijnen...

 

17 april 2013

Droge Tokaj-wijn in Boedapest - met de nadruk op droog

Veel Hongaren aan wie ik schouderklopjes uitdeel voor de puike wijnen die hun land voortbrengt, beginnen direct over Tokaj. Of preciezer gezegd: over Tokaji Aszú. Ik hoor ze beleefd aan als ze zwijmelen over de finesses van het zoete goud, de edele dessertwijn, hoeveel puttonyos er minimaal op het etiket vermeld moeten staan, enzovoort enzovoort. Laat ik nu niet zo'n liefhebber zijn van deze dessertwijn.

Gelukkig voor mij wint de droge Tokaj-wijn meer en meer terrein. Net als bij zijn zoete neef is de Furmint hier de druif die de dienst uitmaakt. In wijnrestaurant 
Borkonyha dronk ik de Szent Tamás Mád Furmint uit 2011. Het dorp Mád is binnen de streek Tokaj wat Montalcino is voor Toscane: het meest prestigieuze wijndorp. En aan de door mij gedronken wijn kleeft nog meer prestige: de Tokaj-godfather István Szepsy is betrokken bij het wijnhuis, gesticht door zijn zoon. Hongaarse wijnkenner en co-blogger Kati schreef eerder over deze grote meneer. 

Maar dat wist ik allemaal niet toen ik het glas aan mijn mond zette daar in Boedapest. Geheel blanco snoof ik de geur op: peer en grapefruit! Dan de smaak: een feest in de mond waarbij wat citrus, bloemetjes en een zachte zuivelsmaak voorbij trekken. De frisse zuren mooi in balans met een beschaafd zoetje. Echt een topwijn. Zo word ik nog een Tokaj-liefhebber, of een Furmint-fan.  


7 april 2013

Het liefst van kleine wijnboeren

Piazza Mercantile, Bari
Eerder schreef ik over een Pugliese topper die ik - tot mijn verbazing - bij de Sligro scoorde. Laatst was ik weer bij de Sligro en vond daar de Surani “Pietrariccia” Fiano Salento. Weer een wijn uit Puglia, deze keer een witte van de druif Fiano. Dat is een echte zuiderling die je in Campania, Puglia en Sicilië veel tegen komt. Een stokoud ras naar het schijnt, de oude Grieken persten er al wijn uit. Deze Surani bezit een fijne neus, is licht aromatisch en heeft in de smaak citrus. Masseria Surani is een onderdeel van Pasqua, een van de grootste wijnbedrijven in Italië met wijngaarden verspreid over de hele laars. Dat verklaart de brede distributie, van de Sligro tot in menig Hollandse supermarkt.


Handig hoor die massaproductie en -distributie, maar ik ben toch gevoeliger voor de romantiek van de kleine onafhankelijke wijnboer. Die het als het om kwaliteit gaat wint van de grote jongens, zo hoop ik dan. Neem nou Cantina Polvanera uit Puglia: een eigenzinnig wijnhuis dat biologisch produceert en  alom   bejubeld wordt om zijn Primitivo, een prachtige krachtpatser. Van Polvanera dronk ik ook een 100% Fiano-wijn, de Fiano Minutolo. Dat was in Bari, hoofdstad van Puglia, gezeten op het terras van Ristorante La Cecchina aan het levendige Piazza Mercantile. In zo'n setting smaakt de wijn al snel beter, maar mijn proefnotitie liegt er niet om: intens aromatisch, met een bloemig boeket van muskaatdruiven en bergamot. Deze Fiano Minutolo is het verleidelijke buurmeisje van de Primitivo. En die ligt dan weer niet in de schappen bij de grootgrutter.