3 februari 2013

Amarone della Valpolicella

Als aperitief hadden we een chique prosecco gedronken. Een zogenaamde millesimato, wat de Fransen bij hun champagne millésimé noemen: gemaakt van druiven uit één enkel oogstjaar. Dat is bijzonder, want bij het maken van prosecco worden normaal verschillende jaargangen gemixt. Was onze 2010 een uitzonderlijk goed jaar? We weten het niet, maar deze Prosecco Superiore smaakte hoe dan ook uitstekend. 

Prosecco is zonder twijfel het bekendste exportproduct van de wijnstreek Veneto, wereldwijd geschonken van hippe barretjes in Manhattan en Shanghai tot het dorpscafé in Lutjebroek. Maar de Veneto heeft meer te bieden. In de buurt van Verona liggen de wijngaarden van de DOC Valpolicella. Al in de Romeinse tijd genoten de Valpolicella-wijnen grote faam; de dichter Virgilius moet een fervent liefhebber geweest zijn. Vandaag de dag loop de kwaliteit van de 'gewone' Valpolicella uiteen van zurige niemandalletjes tot ronde roodfruitige wijnen. 

Maar dan de Amarone: prosecco mag de prinses zijn, de koning van de Veneto is de Amarone della Valpolicella. Voeg Brunello en Barolo toe en je hebt de drie tenoren van de Italiaanse wijntop. Het productieproces van de Amarone is - volgens eeuwenoude traditie - voor droge rode wijnen nogal ongewoon. De druiven worden voor het persen minimaal drie maanden gedroogd. Zo blijven er meer suikers achter dan normaal waardoor de wijn langer houdbaar is en ook wat zoeter wordt. In het glas oogt hij heel donker. Uit het glas stijgen stevige geuren van leer, tabak, chocola en bramen op. De smaak is breed en complex met een subtiel zoetje. Een wijn om bedachtzaam op te kauwen, samen met een sappig doorgesudderde lamsstoofschotel bijvoorbeeld.